Ja, het was werkelijk heerlijk daar buiten op het land!
Je zei dat dat belangrijk was.
jij was
«Zoveel geluk had ik mij niet kunnen voorstellen, toen ik nog een lelijk eendje was!»
“Het is te groot!” zeiden allen, en de kalkoense haan, die met sporen ter wereld gekomen was en daarom dacht, dat hij keizer was, blies zich op als een schip met volle zeilen en kwam op hem af; toen klokte hij en werd zijn kop vuurrood.