wij keken
Hij is onteerd.
Ze keken allemaal.
Ik verwachtte u.
Tom opende de la en keek erin.
Ik heb mijn familie onteerd.
Hij heeft de familie onteerd.
Tom opende de deur en deed het licht aan.
Enige kinderen kwamen de tuin inlopen
en er werd brood en koek in het water geworpen
Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd.