Verbs (simple past) 22 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	she broke down	zij stukliep
	I hugged her.	Ik omhelsde haar.
	when I printed it	wanneer ik het geprint had
	I used to cycle to school often.	Vroeger fietste ik vaak naar school.
	Most of the work is performed by robots.	Het meeste werk wordt door robots verricht.
	We hoped everything would go smoothly.	We hoopten dat alles als een leien dakje zou gaan.
	The suspect committed sexual offenses in the park.	De verdachte pleegde zedenschennis in het park.
	He acted very arrogantly during the conversation.	Hij gedroeg zich erg verwaand tijdens het gesprek.
	They went to great lengths to row the ship ashore, but failed.	Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet.