Verbs (past participle) 17 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	she passed	ze is geslaagd
	flatly refused	botweg geweigerd
	The meeting has ended.	De vergadering is geëindigd.
	exalted above all creation	verheven boven de hele schepping
	Mary put on her jewellery.	Mary heeft haar sieraden omgedaan.
	We performed three plays at school.	We hebben op school drie toneelstukken opgevoerd.
	The crossbeams were replaced during the renovation.	De dwarsbalken werden vervangen tijdens de renovatie.
	Gert has always pushed away from himself the business side.	Gert heeft die zakelijke kant altijd van zich afgeduwd.
	They fear repercussions on the world economy.	Er wordt gevreesd voor een weerslag op de wereldeconomie.