Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
Parts of speech Dutch Courses
Verbs (infinitives) Courses
Verbs (infinitives) 17 Course
Verbs (infinitives) 17 Examples Lesson
Verbs (infinitives) 17 Examples Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Recording
English
Dutch
Status
to lure
(long form)
te lokken
to turn oneself
zich wenden
to polish
te poetsen
to close
(long form)
te sluiten
to generate
op te wekken
to die of
sterven aan
I’m cured.
Ik ben genezen.
to brush your teeth
tanden poetsen
We are going to die.
We gaan sterven.
Children grow up quickly.
Kinderen groeien snel op.
You forgot to close a window.
Je vergat een raam te sluiten.
We’re going to have a lot of fun.
We gaan veel plezier beleven.
better safe than sorry
voorkomen is beter dan genezen
A stitch in time saves nine.
Voorkomen is beter dan genezen.
Let’s live life together!
Laten we het leven samen beleven!
We’ll contact him.
We zullen contact met hem opnemen.
They want to lure customers to the shop.
Ze willen klanten naar de winkel lokken.
Can you wake me at 7 a.m.?
Kunt u mij wekken om zeven uur ’s morgens?
The poor duckling did not know what to do
Het arme eendje wist niet, hoe het zich zou wenden of keren
Do you ever wish you could experience something ‘for the first time’ again?
Heb je ooit dat je wou dat je iets opnieuw ‘voor het eerst’ kon beleven?