te treffen
te poetsen
te sluiten
om te scheren
Ik ga douchen.
Ik ben genezen.
tanden poetsen
Ik moet douchen.
Tom haat scheren.
Ik moet me scheren.
Waar kan ik douchen?
Ze vinden me niet leuk.
Kinderen groeien snel op.
voorkomen is beter dan genezen
Voorkomen is beter dan genezen.
We zullen contact met hem opnemen.