Understand spoken Dutch

Verbs (all parts) 60 Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
No one could imagine the beautiful things she had seen, nor into what glory she had entered with her grandmother, on New Year’s Day.

Niemand had er enig vermoeden van, wat al schoons zij gezien had, in welk een glans zij met haar grootmoeder het nieuwe jaar ingetreden was.

to strengthen (long form)

te versterken

Tom will improve.

Tom zal verbeteren.

You can’t mess this up.

Je mag dit niet verprutsen.

Yanni was parked illegally.

Yanni was illegaal geparkeerd.

I knew you’d mess things up.

Ik wist dat je het ging verprutsen.

I know that I have to improve my Dutch.

Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.

This inspection must be carried out thoroughly.

Deze inspectie moet grondig worden uitgevoerd.

But in the corner, sat in the dawn of the morning whilst leaning against the wall; the poor little girl, with pale cheeks and smiling mouth

Maar in den hoek, tegen den muur aangeleund, zat in de koude morgenstond het arme meisje met rode wangen en met een glimlach om de lippen

In the middle of this there was a duck in her nest, who had to hatch her young; but it almost bored her, it took so long, before the ducklings hatched.

Te midden hiervan zat in haar nest een eend, die haar jongen moest uitbroeden; maar het begon haar bijna te vervelen, zo lang duurde het, eer de jongen uitkwamen.

A single match would do her good, if she would dare to take one from a box, strike it against the wall to warm her fingers.

Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.

And the tomcat, whom she called her son, could arch his back and purr; he even gave sparks, but then one had to stroke his hair the wrong direction.

En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.