"Tom (boy’s name)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom wonders about his sexual orientation.	Tom stelt zich vragen over zijn seksuele geaardheid.
	Tom told me that I was wasting my time.	Tom zei me dat ik mijn tijd aan het verspillen was.
	At first, Tom thought French was difficult, but now he thinks it’s easy.	Aanvankelijk vond Tom Frans moeilijk, maar nu vindt hij het makkelijk.
	Tom just graduated from Harvard University.	Tom is net afgestudeerd aan Harvard-universiteit.
	Tom is panting.	Tom hijgt.
	Tom is tall and skinny.	Tom is lang en dun.
	Tom believed you.	Tom geloofde je.
	Tom sneezed violently.	Tom niesde heftig.
	Is Tom still looking for Mary?	Zoekt Tom Maria nog?
	Tom ate a salad.	Tom at een slaatje.
	Tom was homesick.	Tom kreeg heimwee.
	You’re older than Tom.	Jij bent ouder dan Tom.
	Tom snacks all day.	Tom snoept de hele dag.
	Tom never drinks vodka.	Tom drinkt nooit wodka.
	Tom won’t mind.	Dat zal Tom niet storen.
	Tom and Mary both lied.	Tom en Mary logen allebei.
	Tom offended Mary.	Tom beledigde Maria.
	Tom complains constantly.	Tom klaagt voortdurend.
	Tom has an aquarium.	Tom heeft een aquarium.
	Tom said he thought I was lazy.	Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.