voordat hij iets anders kon zeggen
Het dacht aan, hoe het vervolgd en bespot was, en hoorde nu allen zeggen, dat het de mooiste van al die mooie vogels was.
Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
Ik wil zeggen dat het me spijt.
Hier dichtbij in een ander moeras zijn enige aardige wilde ganzen, allemaal dames, die evenals jij “kwak!” kunnen zeggen.
De student vertrok zonder iets te zeggen.
Ze zeggen me dat je verstrooid bent.
te zeggen
Wie ben ik om dat te zeggen?
“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.