Dat was al daar.
Daar kwam het weer bij.
Weet je hoe ik daar kan komen?
Kunnen we daar zitten?
Ben je daar geweest?
Wat hebben jullie daar?
als ik daar heen zou gaan
Daar moest de prinses nu de hele nacht op liggen.
Die mensen daar ken ik niet.
O, kijk, daar komt de bus al aan!
Plof! daar sprong zij in het water.
daar heeft niemand baat bij
en het kleinste riep: «Daar is een nieuwe zwaan!»
Die man daar is dezelfde man die ik gisteren namiddag in het park zag.
De kleine strekte haar beide handjes er naar uit: daar ging het lucifertje uit.
Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik.
Blijf daar staan.
Daar zat zij nu onder de heerlijke Kerstboom
Ja, het was werkelijk heerlijk daar buiten op het land!
Ze stoppen daar allebei.