als het maar de vergunning kon krijgen, om in het riet te liggen
“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
de wet
de val
de zus
de zak
de man
de bril
de bron
de zaal
de doek
de stem
de poot
de tram
de golf
de raaf
de baat
de baas
de dief
de room