"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the intern	de stagiair
	the burglaries	de inbraken
	the stork	de ooievaar
	the canals	de grachten
	the greenhouse	de broeikas
	the french fries (diminutive)	de frietjes
	the traveller	de reiziger
	the guardrail	de vangrail
	the refrigerator	de koelkast
	the fungus	de schimmel
	the trombone	de trombone
	the saxophone	de saxofoon
	Give them the disk.	Geef hun de schijf.
	the cripple	de kreupele
	the mood	de stemming
	Does the shoe pinch?	Knelt de schoen?
	the new facade	de nieuwe gevel
	the ballot box	de stembus
	the nice family	de leuke familie
	the quality	de kwaliteit