"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the payments	de betalingen
	the nonsense	de dwaasheden
	the contempt	de minachting
	the ugliness	de lelijkheid
	the delusions	de waanideeën
	the elder trees	de vlierbomen
	the darkness	de duisternis
	the holidays	de feestdagen
	the incarceration	de opsluiting
	the hypocrite	de huichelaar
	the tree trunk	de boomstam
	Sometimes the shoe pinches.	Soms knelt de schoen.
	The dog is gone.	De hond is foetsie.
	Did the car look old?	Ziet de auto er oud uit?
	Mary slept on the train.	Mary sliep op de trein.
	the confirmation	de bevestiging
	the expansion	de uitbreiding
	the power broker	de informateur
	the permission	de toestemming
	The bear is a large animal.	De beer is een groot dier.