"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the home	de woning
	the cheeks	de wangen
	the finger	de vinger
	the beak	de snavel
	the gannets	de genten
	the apron	de schort
	the day off	de vrije dag
	The dog ate the cake.	De hond at de taart.
	the alcohol	de alcohol
	the herbs	de kruiden
	the website	de website
	the key	de sleutel
	the joy	de vreugde
	the eagle	de adelaar
	the flames	de vlammen
	the feeding	de voeding
	the grapes	de druiven
	the descent	de afkomst
	the fingers	de vingers
	the pieces	de stukken