"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the episode	de aflevering
	the vines	de wijnranken
	the erasure	de uitwissing
	the framework	de omkadering
	the resilience	de veerkracht
	the flight attendant	de stewardess
	The bullet hit the target.	De kogel trof het doel.
	the abuser	de misbruiker
	the allocation	de toewijzing
	the establishment	de oprichting
	the enforcement	de handhaving
	the rubbish bin	de vuilnisbak
	the satisfaction	de voldoening
	the hostages	de gijzelaars
	white from the rash	wit van de uitslag
	the propaganda	de propaganda
	the destruction	de vernieling
	The bathroom is upstairs.	De badkamer is boven.
	the farmer	de landbouwer
	the croissants	de croissants