Understand spoken Dutch

"that" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Sort ascending Status
“What an absurd idea,” said this one.

«Wat is dat voor een dwaze inval!» zei deze.

“I believe I shall go out into the wide world!” said the duckling.

«Ik denk, dat ik de wijde wereld maar in zal gaan!» zei het eendje.

“That’s a good catch!” she said.

«Dat is een goede vangst!» zeide zij.

so that

zodat

It lay there for two whole days; then two wild geese or, rather said, gannets came to him; it was not that long ago that they hatched from the egg, and that is why they were so overconfident.

Zo lag het twee hele dagen; toen kwamen er twee wilde ganzen of, liever gezegd, genten naar hem toe; het was nog niet lang geleden, dat zij uit het ei gekropen waren, en daarom waren zij zo overmoedig.

they are all beautiful except that one

zij zijn allemaal mooi, behalve dat ene

As they climbed higher and higher in the air, the ugly little duckling felt wonderfully weary

Zij stegen zo hoog, zo hoog, dat het het lelijke jonge eendje wonderlijk te moede werd

See, that is true history!

Zie, dat is een ware geschiedenis!

They tell me that you’re absent-minded.

Ze zeggen me dat je verstrooid bent.

She had the saddest face Harry had ever seen.

Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.

They think maybe Tom had a heart attack.

Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.

Yanni knew his family was poor.

Yanni wist dat zijn familie arm was.

Yanni knows he’s ready.

Yanni weet dat hij klaar is.

Yanni tried to convince Skura that she needed help.

Yanni probeerde Skura te overtuigen dat ze hulp nodig had.

Didn’t you know Tom was married?

Wist je niet dat Tom getrouwd was?

Who did that?

Wie heeft dat gedaan?

Who am I to say that?

Wie ben ik om dat te zeggen?

Are you sure we have enough money?

Weet je zeker dat we genoeg geld hebben?

We’re glad you were able to come.

We zijn blij dat je kon komen.

We all thought Tom was having a heart attack.

We dachten allemaal dat Tom een hartaanval kreeg.