ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
Ik weet dat je ons niet vertrouwd.
Ik weet dat je weer verdwijnt als het lucifertje uitgaat.
Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
Ik weet dat Tom een slager is.
Ik weet dat zij met veel toewijding God dienen.
Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Ik wil zeggen dat het me spijt.
Ik wist dat je het ging verprutsen.
Ik wist niet dat je zo goed kon koken.
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Ik wist niet dat Tom en John jouw broers waren?
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.