de dorpsjeugd klit wat bij elkaar
en wat moeraswater te drinken
Ik heb wat batterijen nodig.
Ik heb wat shampoo nodig.
Ik heb wat tampons nodig.
Ik heb wat zeep nodig.
Ik wens je wat hoop en wat uitzicht op morgen.
Ik wens je wat warmte in kil-grijze dagen.
Ik zou wat advies kunnen gebruiken.
in de koudere periode gaan we de terrassen wat inperken
Mag ik wat boter?
Mag ik wat meer?
Mag ik wat zout?
Neem wat pizza.
wat berekenender
Yanni heeft wat werk te doen.
Yanni wil wat pizza.
Ze is nog wat suf.
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”
“Vlug wat, vlug!” zeide zij.