Mag ik wat meer?
Yanni heeft wat werk te doen.
Ik heb wat zeep nodig.
en wat moeraswater te drinken
“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
Mag ik wat zout?
“Vlug wat, vlug!” zeide zij.
Ik heb wat batterijen nodig.
Ik zou wat advies kunnen gebruiken.
Ik wens je wat hoop en wat uitzicht op morgen.
Neem wat pizza.
Mag ik wat boter?
Yanni wil wat pizza.
Ik heb wat shampoo nodig.
Ik heb wat tampons nodig.
de dorpsjeugd klit wat bij elkaar
Ik wens je wat warmte in kil-grijze dagen.
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”
Ze is nog wat suf.
wat berekenender