"scared" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	scared	bang
	I am scared.	Ik ben bang.
	to be scared of	bang zijn voor
	Who are you afraid of?	Voor wie ben je bang?
	I’m not scared of anything.	Ik ben van niets bang.
	I’m scared of being alone.	Ik ben bang om alleen te zijn.
	I’m afraid of owls.	Ik ben bang voor uilen.
	Obviously, I was scared.	Uiteraard was ik bang.
	I’m afraid that I don’t understand that.	Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
	You can’t be afraid to fail.	U kunt niet bang zijn om te falen.
	I’m scared of dentists.	Ik ben bang voor tandartsen.
	Her raving scared everyone.	Haar geraaskal maakte iedereen bang.
	“I have also been fooled like that and it caused me a lot of work with my young ones, because they were afraid of the water.”	“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”