Understand spoken Dutch

"said" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
What did you say?

Wat zei je?

“Do you think that this is the whole world?” the mother said.

“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.

I said nothing.

Ik zei niets.

but she said nothing

maar ze zei niets

And yet she said she was a true princess.

En toch zei zij, dat ze een echte prinses was.

What you said is not true.

Wat je zei, is niet waar.

You said that it was important.

Je zei dat dat belangrijk was.

and the tomcat said

en de kater zei

“Terribly bad!” said the princess.

“Verschrikkelijk slecht!” zei de prinses.

“Can you stop doing that?” said the mother.

“Wil je dat nu wel eens laten?” zei de moeder.

I liked what you said.

Ik vond het leuk wat je zei.

That’s what the doctor said.

Dat is wat de dokter zei.

said the woman, looking around

zei de vrouw en keek in de rondte

“I made it myself,” he said proudly

“Ik heb het zelf gemaakt”, zei hij trots.

“Well, that is also a great pleasure!”, said the hen

“Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.

Tom told me to wait here.

Tom zei dat ik hier moest wachten.

“But it is so delightful to swim about on the water,” said the duckling

“Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje

“You don’t understand me,” said the duckling.

«Je begrijpt mij niet!» zei het eendje.

“She tried to warm herself,” said some.

«Zij heeft zich willen warmen!» zei men.

Tom said that all his friends were drunk.

Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.