Phrases Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a room	een kamer
	in the room	in de kamer
	She is not in the room.	Ze is niet in de kamer.
	four six	vier zes
	five six (5 6)	vijf zes
	six hundred (600)	zeshonderd
	six two one (6 2 1)	zes twee één
	two six four	twee zes vier
	ten and ten	tien en tien
	eight and eight	acht en acht
	I know.	Ik weet.
	he goes	hij gaat
	she goes	zij gaat
	eight two	acht twee
	How should I know?	Weet ik veel!
	How’s it going?	Hoe gaat het?
	eight hundred (800)	achthonderd
	four eight one	vier acht één
	ten past eight	tien over acht
	ten past five	tien over vijf