Ik heb al besteld.
Ik eet geen vlees en vis.
Wat heb je besteld?
Heeft u al besteld?
aan het winkelen
chocoladefabriek
het doelpunt
Tom vond zijn telefoon.
Yanni wil de beste zijn.
de vergadering
Ze is gaan winkelen.
Mijn kind heeft honger.
het goede doel
Ik vond het leuk wat je zei.
Ik heb koffie besteld.
Wie heeft dit besteld?
Dat kan ik niet betalen
een kunstwerk
de overeenkomst
Welke kleur heeft je haar?