Tom kocht een hond.
jij drinkt water
het onderwijs
Zij drinkt koffie.
chocolademelk
Voor hoeveel?
Ik zal wijn brengen.
het chocolade ei
thuisonderwijs
Tom drinkt niet meer.
voordat ze hier kwam
zes maanden geleden
de grootmoeder
Ik kon niemand vinden.
twee maanden geleden
vier maanden geleden
Tom maakte thee voor Mary.
Yanni moet werk vinden.
We staan onder zijn bevel.
Ik denk dat ik Tom kan vinden.