Phrases Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to recognise (long form)	te erkennen
	to prove (long form)	te bewijzen
	Give them the disk.	Geef hun de schijf.
	the cripple	de kreupele
	shop shelves	winkelrekken
	canary yellow	kanariegeel
	to thank (long form)	te bedanken
	the mood	de stemming
	Does the shoe pinch?	Knelt de schoen?
	the new facade	de nieuwe gevel
	She reads books.	Ze leest boeken.
	You read books.	Je leest boeken.
	their pet	hun huisdier
	the pet	het huisdier
	a contract	een contract
	the contract	het contract
	a meal	een maaltijd
	credit card	kredietkaart
	A lemonade, please.	Limonade aub.
	with flying colours	met vlag en wimpel