het restaurant
Ik deed het voor het geld.
Tom woont in het hart van de stad.
Is er een telefoon in de kamer?
de kant
de stad
in de stad
het brood
het beest
de koning
het midden
De kat was dood.
Het arme beest!
de boerderij
de grootste stad
het vierkant
Jij bent de grootste.
En zo ging het eendje dan heen
Ik zal het laatste woord hebben.
Dat is het laatste dat we nodig hebben.