De koelkast staat open.
Ik zal het adres noteren.
het betegelde toilet
het uitroepteken
De cursus Frans beviel me.
het academisch jaar
Ik moet het geluid dempen.
De smid blaast de blaasbalg op.
Het schaap volgt de herder.
De hond knaagt aan een bot.
de gestelde deadlines
de Oekraïense grens
Ze heeft de firma verlaten.
het tweede metrostel
de heenwedstrijd
dan mikken we op de vrouwen
de kruidenkassen
de wetenschapper
de begraafplaats
de smetteloze keuken