Particles 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The innkeeper has an inn.	De waard heeft een herberg.
	The car stopped right in front of them.	De auto stopte vlak voor hen.
	the snow thickness	de sneeuwdikte
	The exams are the culprit.	De examens zijn de boosdoener.
	a cart that rattles on the cobblestones	een kar die ratelt op de keien
	repeat the password	herhaal het wachtwoord
	the highlight of the year	het hoogtepunt van het jaar
	The croissant tastes very good.	De croissant smaakt erg goed.
	the floods	de overstromingen
	the Spanish capital Madrid	de Spaanse hoofdstad Madrid
	made public	aan de grote klok gehangen
	The working language is Dutch.	De voertaal is Nederlands.
	What colour are the flowers?	Welke kleur hebben de bloemen?
	the mini settlement	de minnelijke schikking
	the daily reality	de dagelijkse realiteit
	the vacancy	de openstaande functie
	The bellows are made of leather.	De blaasbalg is gemaakt van leer.
	the warm, bright light of the sun	het warme, felle licht van de zon
	the power of temptation	de kracht van verleiding
	You live on the sixth floor.	Je woont op de zesde verdieping.