Office 3 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the pencil	het potlood
	the document	het document
	a document	een document
	the messages	de berichten
	the smartphone	de smartphone
	new messages	nieuwe berichten
	I am sharing this document with you.	Ik deel dit document met u.
	the calculator	de rekenmachine
	a calculator	een rekenmachine
	Tom never has a pencil with him.	Tom heeft nooit een potlood bij zich.
	She took the pencil and started writing.	Ze nam het potlood en begon te schrijven.
	She no longer responded to my messages.	Ze reageerde niet meer op mijn berichten.
	I don’t have enough money to buy the latest smartphone.	Ik heb niet genoeg geld om de laatste smartphone te kopen.
	The teacher lets students use a calculator on the exam.	De leerkracht liet de studenten een rekenmachine gebruiken op het examen.
	the pen	de pen
	the scissors	de schaar
	the stapler	de nietje
	Is that your pen?	Is dat jouw pen?
	a stapler	een nietje
	the screen	het scherm