Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Anne is sitting in the garden reading a book.	An zit in de tuin een boek te lezen.
	a resounding success	een doorslaand succes
	Poacher shoots four people down	Stroper schiet vier mensen neer
	“I’m not going anywhere!” said Harry fiercely.	‘Ik ga nergens heen!’ zei Harry fel.
	fried onions	gefrituurde ajuinen
	I need a cold medicine.	Ik heb hoestsiroop nodig.
	Valentine’s Day	Valentijnsdag
	The table is set for three.	De tafel is gedekt voor drie.
	I’m not a separatist.	Ik ben geen separatist.
	Yanni’s body was naked.	Yanni zijn lichaam was naakt.
	The chest contained gold coins.	De kist bevatte gouden munten.
	the purest gemstone	de zuiverste edelsteen
	The king inspires awe.	De koning boezemt ontzag in.
	the siege of Jerusalem	het beleg van Jeruzalem
	the different actors	de verschillende actoren
	a bumpy career	een hobbelige carrière
	related themes	aanverwante thema’s
	an oppressive feeling	een beklemmend gevoel
	a spaceman	een ruimtevaarder
	The curse was broken.	De vloek werd verbroken.