Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	km/h	km/uur
	the presentation	de presentatie
	the library	de bibliotheek
	Tom has nowhere to go.	Tom kan nergens heen.
	Today I’m staying at home.	Ik blijf vandaag thuis.
	Can you change some money?	Kan u geld wisselen?
	the victory	de overwinning
	to have a headache	hoofdpijn hebben
	Tom drank more than Mary.	Tom dronk meer dan Mary.
	He drank poison and died.	Hij dronk gif en stierf.
	The war ended.	De oorlog eindigde.
	the guidelines	de richtlijnen
	supervisory board	toezichtsraad
	I even work on Sundays.	Ik werk zelfs op zondag.
	A raven is as black as coal.	Een raaf is zwart als kool.
	the toothpaste	de tandpasta
	air pollution	luchtvervuiling
	I have no future.	Ik heb geen toekomst.
	Give me a hundred dollars.	Geef me honderd dollar.
	My sister is playing with a doll.	Mijn zus speelt met een pop.