Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	station manager	stationschef
	lecture hall	collegezaal
	tirade of abuse	scheldtirade
	machine gun	machinegeweer
	bruises	blauwe plekken
	sense of humor	gevoel voor humor
	scarcity of mussels	mosselschaarste
	goalkeeper	doelverdediger
	snake charmer	slangenbezweerder
	factory worker	fabrieksarbeider
	development processes	ontwikkelprocessen
	coal-fired power stations	steenkoolcentrales
	to lip read	liplezen
	earwig	oorwurm
	footnote	voetnoot
	crane	hijskraan
	bookcase	boekenkast
	lozenge	zuigtablet
	squat	kraakpand
	Gaza Strip	Gazastrook