Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Sami needs to use the bathroom.	Sami moet de badkamer gebruiken.
	This has been on my mind for a long time.	Dit zit me al een hele tijd dwars.
	Tom and I’ve known each other for ages.	Tom en ik kennen elkaar al jaren.
	How large is your bedroom?	Hoe groot is je slaapkamer?
	a long goose feather	een lange ganzenveer
	Tom seemed to want me to fail.	Tom leek te willen dat ik zou falen.
	Who did you give the book to?	Aan wie heb je het boek gegeven?
	Can Tom write his name?	Kan Tom zijn naam schrijven?
	top-left corner	linkerbovenhoek
	the rules for large companies	de regels voor grote bedrijven
	Tom has sold his car.	Tom heeft zijn auto verkocht.
	The living room has a fireplace.	De woonkamer heeft een open haard.
	a new quill	een nieuwe ganzenveer
	How much does it cost to get to Brussels?	Wat kost het om naar Brussel te gaan?
	national defense	landsverdediging
	The towel is in the bathroom.	De handdoek is in de badkamer.
	Misery never seems to be far away.	Ellende lijkt nooit ver weg te zijn.
	I don’t speak Dutch very well.	Ik spreek niet zo goed Nederlands.
	Tom told me to wait here.	Tom zei dat ik hier moest wachten.
	I don’t understand these new rules.	Ik begrijp deze nieuwe regels niet.