Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	national holidays	nationale feestdagen
	registration centre	registratiekantoor
	I study Spanish every day.	Ik studeer elke dag Spaans.
	She had nightmares.	Ze had nachtmerries.
	I have another sister.	Ik heb nog een andere zuster.
	the window frame	het raamkozijn
	I am sharing this document with you.	Ik deel dit document met u.
	We import coffee from Brazil.	Wij voeren koffie in uit Brazilië.
	natural phenomenon	natuurverschijnsel
	the developments	de ontwikkelingen
	The stall has fresh vegetables.	De kraam heeft verse groenten.
	customised work solutions	maatwerkoplossingen
	This protest is really justified.	Dit protest is echt terecht.
	N-VA (political party)	N-VA
	the companies	de maatschappijen
	a purple wax seal	een paarse lakzegel
	Nothing is beautiful but the truth.	Alleen de waarheid is schoon.
	Senate committees	Senaatscommissies
	the referee	de scheidsrechter
	a sewer cover	een riooldeksel