Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the difficulty	de moeilijkheid
	the feasibility	de haalbaarheid
	a tapestry	een wandkleed
	the diseases	de aandoeningen
	the activities	de activiteiten
	the comparison	de vergelijking
	the rodent	het knaagdier
	the granddaughter	de kleindochter
	lifted up all the bedding up	lichtte alle bedden op
	steamed vegetables	gestoomde groenten
	the division	de verdeeldheid
	the calculator	de rekenmachine
	the magnificence	de heerlijkheid
	Owls hunt at night.	De uilen jagen ’s nachts.
	the specialty	de specialiteit
	the threats	de bedreigingen
	security guard	bewakingsagent
	the groceries	de boodschappen
	What a hypocrite!	Wat een huichelaar!
	the consternation	de ontsteltenis