Lingopolo

Understand spoken Dutch

Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the hunters	de jagers
	the sir	de meneer
	the catch	de vangst
	the people	de lieden
	the splendor	de pracht
	the necks	de halzen
	the disasters	de rampen
	the curls	de lokken
	the rags	de lompen
	the veil	de sluier
	the cognac	de cognac
	his collar	zijn kraag
	punctuation mark	leesteken
	the shelves	de rekken
	0.5	0,5
	the fodder	het voeder
	the rate	het tarief
	the west	het westen
	the risk	het risico
	a gun	een geweer