Nouns 80 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the supervisor	de opziener
	the appointment	de afspraak
	the need	de behoefte
	the twin	de tweeling
	to foresee (long form)	te voorzien
	the sorrow	het verdriet
	the scene	het tafereel
	an appointment	een afspraak
	a need	een behoefte
	gamekeeper	jachtopziener
	twin brother	tweelingbroer
	it’s Christmas Day	het is Kerstmis
	twin brothers	tweelingbroers
	to make an appointment	een afspraak maken
	Do you have an appointment?	Heeft u een afspraak?
	to need	behoefte hebben aan
	I anticipated trouble.	Ik heb problemen voorzien.
	I hope that I can see you at Christmas.	Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.
	I would like an apointment.	Ik wil graag een afspraak maken.
	I couldn’t anticipate that that would happen.	Ik kon niet voorzien dat dat zou gebeuren.