Nouns 442 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the twins	de tweelingen
	the vines	de wijnranken
	the establishment	de oprichting
	the bone marrow	het ruggenmerg
	the cloverleaf	het klaverblad
	the immaculate kitchen	de smetteloze keuken
	six copper bedsteads	zes koperen ledikanten
	She wants a doll’s house for Christmas.	Ze wil een poppenhuis voor Kerstmis.
	For him, the footballer is his idol.	Voor hem is de voetballer zijn afgod.
	The fans clenched their fists during the match.	De supporters balde hun vuisten tijdens de wedstrijd.