Nouns 220 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the piles	de stapels
	the engines	de motoren
	the period	de periode
	the article	het artikel
	Do you have any candles?	Heb je kaarsen?
	newspaper clipping	krantenknipsel
	I can’t stand that anymore.	Dat kan ik niet langer aanzien.
	I lost face.	Ik heb al mijn aanzien verloren.
	Hello, madam, do you know when the bus is coming?	Dag, mevrouw, weet u soms wanneer de bus komt?
	It does not want to open; but look at the others: aren’t those the sweetest ducks that you have ever seen in your life?	Het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt?