Nouns 157 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the banana	de banaan
	the banana is yellow	de banaan is geel
	I want a banana.	Ik wil een banaan.
	the study	de studie
	the torch	de fakkel
	the holder	de houder
	the cigar	de sigaar
	the thunderstorm	het onweer
	the violence	het geweld
	study phase	studiefase
	torch holder	fakkelhouder
	brothers and sisters	broers en zussen
	Tom isn’t smoking a cigar.	Tom is geen sigaar aan het roken.
	All of my brothers and sisters were born in Boston.	Al mijn broers en zussen zijn in Boston geboren.