Nouns 15 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the holiday	de vakantie
	the vacation	de vakantie
	holiday	vakantiedag
	a vacation	een vakantie
	vacation days	vakantiedagen
	to go on holiday	op vakantie gaan
	Are you on holiday?	Ben je op vakantie?
	the living room	de woonkamer
	a living room	een woonkamer
	the zoo	de dierentuin
	Just like everyone in the Netherlands.	Net als iedereen in Nederland.
	I’ve been living in the Netherlands for three years.	Ik woon al drie jaar in Nederland.
	How often have you been in the Netherlands?	Hoe vaak ben je in Nederland geweest?
	the bed	het bed
	a bed	een bed
	the clock	de klok
	the corner	de hoek
	the fire	het vuur
	four-poster bed	hemelbed
	a clock	een klok