Nouns 13 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I'm from the government.	Ik ben van de overheid.
	the government	de overheid
	the education	het onderwijs
	home schooling	thuisonderwijs
	Education is important.	Onderwijs is belangrijk.
	the street	de straat
	the man in the street	de man in de straat
	By chance, I met her in the street.	Ik kwam haar toevallig op straat tegen.
	the team	het team
	the market	de markt
	the meat	het vlees
	a market	een markt
	the beast	het beest
	the behaviour	het gedrag
	The poor beast!	Het arme beest!
	the farm	de boerderij
	a farm	een boerderij
	an old farm	een oude boerderij
	Your team is better than ours.	Jouw team is beter dan het onze.
	I don’t know if Tom eats meat or not.	Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.