Nouns 117 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the supervision	het toezicht
	the meal	de maaltijd
	a meal	een maaltijd
	evening meal	avondmaaltijd
	Enjoy your meal!	Geniet van je maaltijd!
	He looked for his keys.	Hij zocht zijn sleutels.
	Each time he forgets his keys.	Telkens vergeet hij zijn sleutels.
	The driver went berserk when he couldn’t find his keys.	De chauffeur ging door het lint toen hij zijn sleutels niet kon vinden.
	the match	de lucifer
	the places	de plaatsen
	the future	de toekomst
	the rustling	het geritsel
	box of matches	luciferdoosje
	leaf rustling	bladgeritsel
	in the future	in de toekomst
	This is blackmail.	Het is chantage.
	Is this blackmail?	Is dit chantage?
	Do you have a match?	Heb je een lucifer?
	parking places	parkeerplaatsen
	I have no future.	Ik heb geen toekomst.