Understand spoken Dutch

"must (infinitive)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
must (infinitive) moeten
I shouldn’t have eaten that. Ik had dat niet moeten eten.
You should’ve let me help you. Je had me je moeten laten helpen.
We have to leave now if we want to get home before dark. Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.
You should know that. Dat zou je moeten weten.
I should have come earlier. Ik had eerder moeten komen.
You should have introduced yourself. Je had je moeten voorstellen.
They should have told us that in advance. Ze hadden ons dat van tevoren moeten vertellen.
I shouldn’t have called. Ik had niet moeten bellen.
The only thing you should do is wait. Het enige wat je zou moeten doen is wachten.
We have to start at once. We moeten meteen beginnen.
I shouldn’t have gotten so angry. Ik had niet zo boos moeten worden.
This shouldn’t take long. Dit zou niet lang moeten duren.
You should have gotten up earlier. Je had eerder moeten opstaan.
Guys, we need to talk. Jongens, we moeten praten.
We shouldn’t make fun of him so often. We zouden niet zo vaak de draak met hem moeten steken.
I should have been able to handle Tom. Ik had Tom moeten aankunnen.
Tom should’ve protected Mary. Tom had Maria moeten beschermen.
The government should do away with these regulations. De overheid zou af moeten doen met dit reglement.
Line twelve only comes in half an hour, but line five should be here in three minutes. Lijn twaalf komt pas over een half uur, maar lijn vijf zou hier over drie minuten moeten zijn.