"Monday" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	It’s Monday.	Het is maandag.
	What do you want to do on Monday?	Wat wil je doen op maandag?
	The day after Sunday is Monday.	De dag na zondag is maandag.
	If today is Sunday, tomorrow is Monday.	Als het vandaag zondag is, is het morgen maandag.
	If today is Monday, yesterday was Sunday.	Als het vandaag maandag is, was het gisteren zondag.
	On Monday my class starts at 8:00 am.	Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
	If today is Monday, tomorrow is Tuesday.	Als het vandaag maandag is, is het morgen dinsdag.
	If today is Tuesday, yesterday was Monday.	Als het vandaag dinsdag is, was het gisteren maandag.
	Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday, Sunday	Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag
	Sunday is the day before Monday.	Zondag is de dag vóór maandag.
	Monday is the day before Tuesday.	Maandag is de dag vóór dinsdag.
	Monday will be a changeable and turbulent day with showers.	Maandag wordt een wisselvallige en onstuimige dag met buien.