Miscellaneous 75 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to lay (long form)	te leggen
	the acquaintance	de kennis
	the sides	de kanten
	the prohibition	het verbod
	driving ban	rijverbod
	prior knowledge	voorkennis
	smoking ban	rookverbod
	is called	wordt genoemd
	he is called	hij wordt genoemd
	“Can you lay eggs?” she asked.	«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
	Yanni told Skura everything.	Yanni heeft Skura alles verteld.
	Did Tom tell you about his parents?	Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
	But what did it see now in the clear water?	Maar wat zag het nu in het heldere water?
	The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves.	De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.