Miscellaneous 57 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We went shopping together.	We gingen samen winkelen.
	Tom is going shopping tomorrow.	Tom gaat morgen winkelen.
	someone with less experience	iemand met minder ervaring
	Yanni didn’t order this.	Yanni heeft dit niet besteld.
	Who did you go shopping with?	Met wie ben je gaan winkelen?
	We can go shopping later.	We kunnen later gaan winkelen.
	By the way, I have something to tell you.	Trouwens, ik moet je iets zeggen.
	My shoes are worn out.	Mijn schoenen zijn versleten.
	We have an understanding.	We hebben een overeenkomst.
	How is your hand, by the way?	Hoe gaat het trouwens met je hand?
	I am awaiting an agreement.	Ik wacht op een overeenkomst.
	Finally the big egg opened.	Eindelijk ging het grote ei open.
	I’m Mary by the way and this is Tom.	Ik ben trouwens Maria, en dit is Tom.
	I didn’t go shopping yesterday.	Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
	Did you all go shopping together?	Zijn jullie allemaal samen gaan winkelen?
	Finally one egg after the other opened.	Eindelijk ging het ene ei na het andere open.
	Tom has to buy new shoes, because his old ones are already worn out.	Tom moet nieuwe schoenen kopen, want zijn oude zijn al versleten.