Miscellaneous 57 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the centre	het centrum
	the experience	de ervaring
	the tax	de belasting
	shopping centre	winkelcentrum
	to go shopping	gaan winkelen
	I already ordered.	Ik heb al besteld.
	What did you order?	Wat heb je besteld?
	Have you already ordered?	Heeft u al besteld?
	shopping (long form)	aan het winkelen
	She went shopping.	Ze is gaan winkelen.
	Who ordered this?	Wie heeft dit besteld?
	I’ve ordered coffee.	Ik heb koffie besteld.
	the agreement	de overeenkomst
	the centre of town	het centrum van de stad
	city center	stadscentrum
	I’m going shopping tomorrow.	Ik ga morgen winkelen.
	an agreement	een overeenkomst
	By the way, how old are you?	Trouwens, hoe oud ben je?
	framework agreement	raamovereenkomst
	How do I get to the centre?	Hoe kom ik bij het centrum?