nog steeds
te houden
Hij deed de deur open.
Ik deed het voor het geld.
Tom wilde naar huis komen.
het wist zelf niet, hoe het zich zou houden
te zeggen
Wie ben ik om dat te zeggen?
Frans spreken
twee dagen geleden
drie dagen geleden
Hoe laat gaat het dicht?
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.