Miscellaneous 22 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom is always here.	Tom is hier altijd.
	He is always punctual.	Hij is altijd op tijd.
	I thought you cared about Tom.	Ik dacht dat je om Tom gaf.
	to sit (long form)	te zitten
	to keep (long form)	te houden
	Is the door open?	Staat de deur open?
	Can I sit here?	Mag ik hier zitten?
	the daylight	het daglicht
	Can we sit there?	Kunnen we daar zitten?
	Can we sit in the sun?	Kunnen we in de zon zitten?
	We love each other.	We houden van elkaar.
	He didn’t know how to behave himself.	Het wist zelf niet, hoe het zich zou houden.
	the state	de staat
	in my state	in mijn staat
	be able to	in staat zijn om